Luidklok

Geschiedenis

In 1636 is de toren verhoogd. Dit is aan de oostgevel te zien.  De klokkenstoel werd een verdieping hoger aangebracht en de oude galmgaten gedicht.  Het is niet duidelijk of dit was om het bereik van het klokluiden te vergroten of dat het bovenste deel van de toren ingestort was.

In de toren hingen een grote en een kleine klok. De grote klok dateerde van 1638. Deze was gegoten door Hans Gerlach Schenck.

De kleine klok stamt uit 1601 en was gegoten door Cornelius Ammeroy. 

De klok moest regelmatig schoongemaakt worden. Een klokschoonmaker die geschiedenis heeft gemaakt in de kerk is Heins. Hij kerfde niet alleen zijn naam met jaartal in het hout, maar schreef ook geschiedenis door een ongelukje met een klokgewicht uit 1849 te vermelden: “Den 26 Jun(i) is het kleine wicht van boven vallen en door 3 zolders heen”

In 1943 zijn tijdens de tweede Wereld Oorlog weggevoerd door de Duitsers om te laten omsmelten tot munitie.  De periode dat er geen klok hing, werd het klokgelui nagebootst met de remtrommen van een vrachtauto. Deze hangt er nog altijd.

Na de oorlog is door de dorpsbevolking geld ingezameld voor één nieuwe klok. De kleine klok is niet vervangen. De luidbalk en het wiel ervan hangen nog werkeloos in de toren.

De nieuwe klok werd gegoten door Jacobus van Bergen uit Midwolda en zal, zo bevestigt het opschrift,  ‘het werk van de oude klok voortzetten.

In 1971 overleed de klokkenluider. Er  werd geen opvolger aangesteld, maar bij de restauratie dat  jaar werd het uurwerk voorzien van een luidinstallatie waarbij beide mechanieken werden geautomatiseerd.

Het uurwerk is in een afgetimmerde ruimte op de tweede verdieping van de toren geplaatst. Tijdens deze restauratie is deze afgebroken en met zoveel mogelijk met het oude hout weer opgebouwd.  Hierdoor zijn oude inscripties en wandteksten bewaard gebleven.

 

 

Gebruik luidklok

vroeger:                                                                                                                                                             Met de klok werd de zondag ingeluid. Dit gebeurde al op zaterdag om 5 uur ’s middags en alleen als de volgende morgen een kerkdienst gehouden werd.  Men werd daardoor uitgenodigd en had tijd zich voor te bereiden op de kerkdienst. Anderhalf uur voor de kerkdienst werd nogmaals de klok geluid.

Het was gewoonte om bij begrafenissen eerst de kleine klok te luiden, waarna de grote inviel als de overledene een vrouw was. Als een man overleden was, gebeurde het andersom.

Het luiden gebeurde door de klokkenluider. 

nu:                                                                                                                                                                      De klok wordt tegenwoordig kort voor een kerkdienst en bij begrafenissen geluid. Daarnaast dagelijks om twaalf uur ’s middags.  Ook op 1 januari kort na middernacht wordt het nieuwe jaar ingeluid.